Binnenspeeltuin

“Zullen we naar Monkey…” ik heb de vraag nog niet gesteld of de kinderen springen vol enthousiasme rond. Ze kennen het speelparadijs Monkeytown al en niet veel later zitten we in de auto op weg naar Leerdam. Even zoeken naar een parkeerplek, maar dan opent zich een Walhalla voor ons; klimrekken, ballenbak springkussens… Overal bezwete hoofdjes, rode wangen en hier en daar een betraand gezichtje. Kinderen, ballen en ouders stuiteren in het rond.

Terwijl de kinderen op verkenningstocht gaan, voorzie ik een vriendin en mezelf van koffie met appeltaart. Steeds weer komen de kinderen ons even opzoeken, om belevenissen te delen of hapjes taart te ‘stelen’. Wanneer wij nogmaals het gesprek willen opstarten, vliegt de kan met ranja door een bal over tafel en onze kleding. Een kwartiertje later hervatten we ons gesprek en kijken we tussendoor rond of alles goed gaat.

Dan komen m’n kinderen me halen. Ik geef hen liefdevol een hand en ga mee naar het hol van de leeuw. Of ik ook op het springkussen wil. Ik wil niets liever, maar ben geloof ik de enige ouder die zich daartoe laat verleiden. Mijn pedagogische kwaliteiten maken plotseling plaats voor atlethische. Met schwung laat ik zien hoe je een trampoline betreedt. Ik voel me als Epke Zonderland wanneer ik mijn salto inzet. Mijn publiek groeit in getale, maar mijn trots verbleekt wanneer ik oog in oog met de bedrijfsleider sta. “Of ik een kind ben”.

Moe maar voldaan zitten we even later in de auto. Ze hebben genoten. Van het heerlijke ijs en speelparadijs. En van papa’s rode hoofd toen hij een uitbrander kreeg. De kinderen willen nog een diner van de McDonalds. Ik twijfel, had eigenlijk gezondere plannen. Gaan we wel, of gaan we niet? Onze jongste heeft het beslissende argument: “Als je nou niet opschiet, dan ga ik de bedrijfsleider halen!”