Typisch

Denkend aan Holland… dat gedicht typeerde de sfeer van mijn gedachten, toen ik richting Europoort voer. Eindelijk terug naar ons landje, waar iedereen op klompen loopt. Waar we altijd bruin brood met hagelslag, of kaas, en graag aardappeltjes-vlees-en groente eten. Waar iedereen dol is op drop en kroketten. Draaiorgelmuziek. Tulpen. Klederdracht.

Welgezegd; Ik had in de eerste plaats een aantal personen, types gemist. Maar ook de kleine dingen deden me af en toe verlangen naar ons koude kikkerlandje. Bepaalde typisch Nederlandse gewoonten en producten zoals de aardappelen. O nee, deze komen oorspronkelijk uit Zuid-Amerika, in de 16e eeuw door de Spanjaarden meegenomen, en pas in de 19e eeuw volks-voedsel. Dan “ons’ droppie? Nee hoor: Farao Toetanchamon kreeg al Arabische gom mee zijn graf in! De eerste draaiorgels waren in de 19e eeuw al in België en Duitsland te vinden. Veel later pas werden deze in Nederland gefabriceerd.  De kroket dan? Ook al niet. Bakker Kwekkeboom ontdekte deze in 1909 tijdens een vakantie in Frankrijk. Van oorsprong is de tulp een Turkse bloem, in 1612 door Nederlandse koopmannen meegenomen. En in China en in Perzië stonden de eerste molens. Wij begonnen daar rond 1600 pas mee, voornamelijk om water te pompen of hout te zagen.

Als ik het ‘elders’ aan ‘anderen’ vraag, dan merk ik dat Nederlander vooral bekend staan om hun directheid. Ook nuchterheid en gezelligheid zijn termen die ons typeren. Bemoeizucht en klagen wordt ook nogal eens genoemd, maar dat gaat dan waarschijnlijk over een andere medelander en niet over ons zelf. Want dat vind ik ook typisch Nederlands: ánderen typeren. Typisch iets voor doven! Typisch homo’s! Typisch christenen! Typisch Marokkanen! Typisch de PVV! En tegelijk: In Nederland mag je zijn wie je maar wil zijn. Dat is soms inconsequent, en dát vind ik nou typisch Nederlands.

Nu ik toch typ; dit weekend is het “Feest op zn Hollands” in Gorinchem. Daar zullen vast ook wel weer wat types rondlopen.