Roetzwarte burgers

Het zal me worst wezen, maar ‘t moet gezegd! Nederland wordt steeds grilliger. We kunnen er uren over delibereren. Iedereen heeft wel een mening over de vleeskleur. En ook de herkomst blijkt voor velen relevant. De barbecue. Ethymologisch gezien is het aannemelijk dat het woord barbecue van Franse herkomst is; een compleet dier werd “barbe-à queue” (van baard tot staart) aan een spit geroosterd.

Tegenwoordig hebben we een Weber en laten we kooltjes, aanmaakblokjes en wat zuurstof het werk doen. Het vuur is pas goed zodra grijzige rookwolken de gehele woonwijk teisteren. De eerste hamburgers komen steevast roetzwart van het vuur. Vanuit een soort bescheidenheid sla ik de eerste ronde over. Met ogen als-op-stokjes kijk ik verbaasd naar de uitslaande vlammen. Ondertussen haalt de buurvrouw haar zwartgeblakerde was binnen. Saté. Inmiddels zijn mijn handen net zo verschroeid als de stokjes zelf.

Het nieuwe BBQ-en is een beleving. Vooral de voorafgaande pret. De combinatie van buiten eten, zomers weer en bewegingsvrijheid zorgt ervoor dat steeds meer mensen barbecueën een aangename bezigheid vinden. Zo heeft Zuid-Afrika jaarlijks de Nationale Braaidag, met als beschermheer Desmond Tutu. Wij hebben Herman de Blijker en Martijn Krabbe die het barbecueën promoten. Een soort Heel Holland Bakt met een sausje van Herrie In De Keuken eroverheen.

Maar omdat niet iedereen Grillmaster is, is een speciaal apparaatje ontwikkeld: de iGrill. In plaats van op hete kolen te zitten en te wachten tot je een ons weegt, kun je met deze gadget ondertussen gewoon tv kijken. De Tour of de WK BBQ bijvoorbeeld. Zodra je vlees gaar is krijg je via Bluetooth een signaaltje op je iPhone of iPad. Met alle respect:, maar als je zo gaat barbecueën, dan heb je naar mijn idee pas echt een steak laten vallen.