Spring-stof

De lentezon scheen, de wind was ijzig koud. De rillingen liepen over m’n rug. Het uitzicht bestond uit speeltoestellen: o.a. trampolines, nog meer trampolines, klim-en klautertoestellen, speelhuisjes, veerkippen, enzovoorts. Ik was bij Benschop in Nieuwland.

De service was uitermate vriendelijk. De koffie bleek slap, maar was daarentegen direct aanleiding voor een gesprek. Mijn gesprekspartner en ik hadden elkaar nog nooit ontmoet, maar gaandeweg het gesprek sprongen er steeds meer raakvlakken naar boven. Ook hij had een achtergrond als psychotherapeut en communicatietrainer. Verder speelde hij toneel. Iets wat mij deed denken aan het rolnemen in de gebarentaal.

Als tolk verplaats je je in de personen binnen de conversatie. Ik vertelde ter illustratie hoe ik een aantal jaren terug in Auschwitz tolkte. Schokkend. De gids vertelde over een kampbewaker die een moeder haar eigen kind liet… och eigenlijk wil ik het niet eens oprakelen. Tijdens het tolken beeldde ik in mijn vertaling zowel de bewaker, de moeder, als het kind en de toeschouwers uit en dat ging me niet in de koude kleren zitten.

Kees sprong haast op van herkenning. Als lid van de Leerdamse toneelvereniging had hij onlangs in Duitsland gesprekken gevoerd met de broer van een Duitse soldaat. Komende weken verschijnt namelijk een voorstelling bij het stadspodium. De voorstelling gaat over het waargebeurde verhaal van een Leerdamse familie die halverwege de oorlog in contact komt met een Duitse soldaat, Erich. Het blijkt een vrolijke, aardige jongen te zijn die mettertijd huisvriend wordt. Wanneer hij naar het Oostfront moet stokt het contact, om pas jaren later door zijn moeder weer opgepakt te worden; zij is op zoek naar de Leerdamse familie waar haar inmiddels omgekomen zoon zo liefdevol over schreef.

Dit keer niet van de koffie of kou, maar opnieuw kreeg ik kippenvel.
In de aanloop naar 4 mei werd ik nu al even stil.